Vanuit Durban zijn we naar de Drakensbergen gereden; een bergketen van ca. 1000 km dat de natuurlijke grens vormt tussen Zuid-Afrika en Lesotho.
We zijn naar het noordelijke gedeelte gereden, vlakbij het Royal Natal NP, waar we verbleven in een echt backpackers hostel in the middle of nowhere met uitzicht op het Amphitheater: de Drakensbergen in de vorm van een halfronde steile wand. Na aankomst zijn we direct naar Royal Natal NP gereden en hebben daar zelf een korte hike gemaakt naar de Cascades, kleine watervalletjes.
Lesotho
De wegen naar Lesotho zijn erg slecht en onbegaanbaar met een gewone auto. De volgende dag zijn we dus met een tour naar Lesotho gegaan, het hoogste land ter wereld met het laagste punt op ca. 1050 m boven de zeespiegel. Via een nogal bumpy ride over de dirt roads kwamen we na ongeveer 2 uur bij de grens van Lesotho en Zuid-Afrika. Kouddd dat ‘t was!! We hadden verwacht dat er nu in de wintertijd ook wel sneeuw zou liggen, maar dat bleef ons gelukkig bespaard. Helaas was de grenspost om Lesotho in te gaan een tijd geleden opgeheven dus kregen we geen mooi stempeltje in ons paspoort. Een grote teleurstelling voor deze reisfanaat, dat snap je wel, maar goed, we waren er écht.
In Lesotho gingen we allereerst naar een school, een project dat ondersteund wordt door de inkomsten van het hostel. We mochten rond kijken in het klaslokaal, wat ik als docent natuurlijk altijd erg leuk vind. De kids krijgen les in rekenen, Sasotho (de taal in Lesotho), Engels, kunst, maar ook in hoe je jezelf kunt onderhouden, hygiëne en last but certainly not least: het belang van een condoom. Toen een zesjarige ooit het kantoor van mama Wopa (hoofd van de school) in was gelopen met een condoom in z’n hand en had gezegd dat ie veel te groot voor hem was, wist mama Wopa dat de ‘Aids-message’ was aangekomen.
De kids op het ‘schoolplein’ (lees: kaal grasveld) waren verder nogal onder de indruk van m’n wapperende haar in de wind en probeerden het continue uit m’n gezicht te vegen, zo schattig. Ook gingen ze voor ons dansen en wilden ze graag met ons op de foto om vervolgens alle knopjes op de camera uit te proberen om de foto weer tevoorschijn te toveren.
Daarna zijn we gaan wandelen door de bergen van Lesotho naar een grote rotswand. Hier zijn nog oude rode rotstekeningen te vinden van de eerste bewoners van dit deel van Afrika: de San. Ook vertelde de gids een mooi verhaal over het ontstaan van Lesotho en de rol van de Nederlanders en de Britten daarin. Fantastisch verhaal, zo had ik elke dag wel geschiedenisles willen hebben.
Vervolgens zijn we naar de sangoma gegaan, de medicijnman van het dorp. Hij legde uit wat hij zoal doet en we mochten hem alles vragen. Ooit had hij eens een visioen dat z’n oma dood zou gaan en daardoor wist hij dat hij een special gave had. Vervolgens is ie naar Johannesburg gegaan om daar wat geld te verdienen om vee te kunnen kopen. Deze moest hij dan slachten om een echte sangoma te kunnen worden. Hij kan geen ziekten zoals aids en kanker verhelpen, maar is er voor de kleinere ‘ziekten’ zoals hoofdpijn, buikpijn, diarree, impotentie etc. Door een of ander kruid te eten raakt ie in trans en dan vertellen de voorouders hem wat de behandeling moet zijn. Interessant verhaal, maar we vonden ’t toch wel een beetje moeilijk om te geloven dat het echt werkt en bleven dus sceptisch.
Tot slot nog wat lokale gerechten geproefd, zoals zelfgebrouwen bier (vies!) en maïspap en toen zat onze trip naar Lesotho er alweer op. We vonden het wel indrukwekkend hoe ‘arm’ en zelfvoorzienend de Basotho (het volk in Lesotho) is. Allemaal zelfgebouwde huisjes, veelal met een rondaveltje ernaast voor de traditionele ceremonies voor de voorouders. Sinds een aantal decennia is er een school en men heeft inmiddels een waterput voor het hele dorp, maar verder is er niets. Geen vermaak, geen winkels, geen auto’s, geen elektriciteit, niets. De winkels zijn inmiddels in opkomst: als iemand een groene vlag in z’n tuin heeft wapperen heeft ie die dag iets van groenten te koop, een rode vlag betekent vlees over, een gele vlag betekent zelfgebrouwen mais bier te koop en een witte vlag rijstbier. Er is nog een lange weg te gaan..
Hike naar Sentinel Peak
De volgende dag zijn we met een gids een hike gaan doen van 14 km naar de Sentinel Peak, de hoogste piek van de Noordelijke Drakensbergen van ca. 3100 meter hoog. Al toen we de auto uit stapten wisten we dat het zwaar zou worden: het waaide KEIhard, maar dan ook echt heel hard. Via smalle paadjes liepen we over de berg, waar we continue bijna de afgrond in waaiden. Met elkaar praten was bijna onmogelijk: achter elkaar leefden we in onze eigen capuchon, probeerden we adem te halen ondanks alle wind door onze neus en het rondvliegende snot (sorry).
Na een paar km kwamen we bij een heel steil stuk, genaamd the Gulley, wat bestond uit grote rotsblokken en stenen. Hier moesten we 250 meter over omhoog klimmen, wat superzwaar was. De volgende dag had ik nog spierpijn in m’n luchtpijp van het buiten adem zijn. Helemaal kapot, zeker door de sterke wind, kwamen we vervolgens aan op de top, de Eastern Buttress. We spreidden onze armen en, hoewel we stil stonden, voelde het letterlijk of we aan het skydiven waren: onze wangen wapperden in de wind en we konden maar moeilijk rechtop blijven staan. Wel echt een supergaaf uitzicht op de Western Buttress en de Devil’s teeth (twee andere pieken) en de 1000 meter diepe rechte afgrond. Whaaa, zo eng om bij de rand te zitten en naar beneden te kijken. Younes bleef met zijn hoogtevrees dan ook liever op veilige afstand haha.
Vervolgens liepen we naar het gedeelte waar de Tugela Falls 1000 m over de rand vallen; de tweede hoogste waterval van de wereld! Vanwege de droogte viel er nu helaas niet veel water over de rand, maar nog steeds erg gaaf om daar te staan en te lunchen! Vervolgens moesten we een lang kaal veld oversteken wat met de harde wind bijna onmogelijk was. Het voelde alsof we de Mount Everest aan ’t beklimmen waren en begrepen niet dat mensen dat leuk zouden kunnen vinden.
Vervolgens was het weer tijd om af te dalen, via twee ladders van 15 en 25 meter langs een rotswand naar beneden. Ik vond ’t supergaaf om te doen. Younes in het begin iets minder, maar hij heeft z’n hoogtevrees overwonnen en deed ’t gewoon!
Het was een heel zware hike, mede door het weer, maar zoals elke hike naar een bergtop was het het allemaal waard! En het was ook nog eens op Younes’ verjaardag! Echt tijd om z’n 26e verjaardag te vieren hadden we dus niet. ’s Avonds was ik zo kapot dat ik om half negen al ben gaan slapen. Gelukkig hadden we wat leuke mensen ontmoet waar ie nog wel een leuke avond mee heeft gehad.
Morgen rijden we alweer naar het volgende gedeelte van ZA: de wild coast.
Weer een mooi stuk geschiedenis en volgens mij leven ze daar nog in het begin vorige eeuw. Jullie inspanning wordt beloond want je krijgt wel veel te zien en mee van dat mooie land. Op naar de volgende belevenissen.
Groetjes PaMa