Waar rook is…


Bromo en Semeru vulkaan in de mist

… zijn vulkanen! Zondag zijn we met de minibus vanuit Yogyakarta naar Cemoro Lawang gereden, een dorpje vlakbij de Bromo vulkaan.

Een hele rit, want we hebben er meer dan 12 uur over gedaan. Natuurlijk met de nodige inhaalmanoeuvres. Je kent dat wel: dat zo’n grote truck op de andere baan tegenover je aan komt rijden en je in de laatste seconde nog tussen twee auto’s in weer naar je eigen baan duikt. En dat alles onder het genot van een airco van 0 graden, waar Chantal heerlijk verkouden van is geworden. Gelukkig maakten het Nederlandse stel Mohamed & Sharon en het Belgische stel (op huwelijksreis) Pieter & Iris alles goed, want met hun hebben we het supergezellig gehad. Leuk alle reiservaringen en cultuurverschillen tussen Nederland en België uitwisselen. Allee…
In Cemoro Lawang bleek Indonesië ook nog een heel ander klimaat te kennen, want het was er rond de 4 graden toen we aankwamen. Met een dun vestje als dikste kledingstuk was dat dus best koud…

Bromo
’s Nachts zijn we om half vier opgestaan en met de jeep naar Penanjakan viewpoint gereden. Hier hebben we de zonsopkomst gezien, met een supermooi uitzicht op de Bromo en de nabij gelegen Semeru vulkaan. Daarna zijn we met de jeep naar de voet van de Bromo vulkaan gereden. Vanaf hier hebben we een nog best pittige wandeling naar de top gemaakt door een heel surrealistisch landschap. Een woestijnlandschap, met zandheuvels en duinen van as, omhuld door witte mist. Eenmaal op de top werden we overweldigd door de oerkracht van deze vulkaan. Een diepe krater waar rook uitkwam, maar na vijf minuten ineens begon te brommen en borrelen, diep vanuit de aarde. Zo’n gaaf oergeluid! En vervolgens kwamen er dikke rookwolken uitstoten die maar groeiden en groeiden, net of ze op je afkwamen, maar toch naar boven gingen.. Een fantastische ervaring en een van de mooiste natuurwonderen die we ooit gezien hebben!
Beetje jammer was alleen dat bij terugkomst in het hotel we extra voor de duurdere optie gekozen hadden omdat die een warme douche zou hebben (wel lekker bij 4 graden…), maar de douche koud bleek te zijn!

De weg is weg
Vervolgens zijn we met de minibus weer verder gereden naar de volgende vulkaan, Kawah Ijen. De Nederlanders en Belgen hadden ons inmiddels verlaten, want zij gingen niet naar Kawah Ijen, maar in ruil daarvoor ontmoetten we een Canadees stel, Greg & Ann. Ook met hun zijn we de acht uur durende busreis weer goed doorgekomen. Dit keer naast een oud opaatje als chauffeur, die dezelfde inhaalmanoeuvres uitvoerde, maar dan gelukkig al twee seconde voor de truck weer naar zijn eigen baan dook. Dit was heel geruststellend aangezien we onderweg een truck in de greppel zagen liggen en even later twee personen naast hun brommer plat op de grond lagen…
Apart werd het helemaal toen we de bergen in gingen en de weg op een gegeven moment gewoon weg was. Alleen reepjes asfalt van een paar centimeter waren overgebleven en de rest bestond uit keien, stenen, zand en vooral diepe kuilen. De vaart waarmee ons opaatje hier overheen reed, maakte het tot een echte achtbaanervaring, met de nodige ‘kling’-geluiden van de onderkant van het busje.. Echt een wonder dat we nog op de plaats van bestemming zijn gekomen! Hier sliepen we in een oud koloniaal gebouw uit 1894 in een kamer die volgens Greg “heel erg mooi was als we in 1894 hadden geleefd”. Bijzonder was vooral dat de muren dunne rieten matjes waren en we de buurvrouw haar tanden konden horen poetsen.

Kawah Ijen
Ook deze nacht zijn we weer om half vier opgestaan en met het busje naar het startpunt gereden om de Kawah Ijen te beklimmen. Een zandpad wat goed te lopen was, alleen érg steil was en ervoor zorgde dat we na 200 m eigenlijk al buiten adem waren. Na anderhalf uur hadden we de 3 km eindelijk beklommen en daar werd onze moeite beloond: een prachtig uitzicht op de krater van de Kawah Ijen met een fel blauwgroen meer. Links van het meer kwamen grote rookwolken zwavel omhoog. De Kawah Ijen is namelijk bekend vanwege de zwavel die hier wordt gedolven. Mensen staan ’s nachts om twee uur op om de 3 km omhoog te lopen, in de krater af te dalen, de zwavel te delven en vervolgens met 60 kilo zwavel in twee mandjes op hun rug de hele weg terug weer af te leggen. Ze krijgen 600 rupiah per kilo, dat is ongeveer 3 euro voor die 60 kilo die ze meebrengen. Omdat ze tijdens het delven natuurlijk veel zwavel inademen, worden ze dan ook niet zo oud. Onvoorstelbaar wat voor een werk deze mensen voor zo weinig geld doen… Bizar is ook dat ze je onderweg steeds om een sigaret vragen en als een ketter roken.
Wij wilden ook graag de krater afdalen via een pad dat je van steen naar steen in ongeveer een half uur naar beneden kunt klimmen, om dichterbij de zwaveldelvers te komen en te kijken hoe ze dit doen. We waren gewaarschuwd, want de Lonely Planet vertelde dat je goed moest uitkijken, aangezien er een paar jaar geleden nog een Franse toerist is uitgegleden en dit niet overleefd heeft. Chantal was door haar verkoudheid ook nog een beetje koortsig, maar de tocht naar beneden ging gelukkig goed en de moeite werd weer beloond: het was prachtig om te zien hoe die zwaveldampen uit de vulkaan komen.

Zwavel in, zwavel uit
Vervolgens wilden we weer naar boven klimmen, maar dit bleek enorm zwaar. Het pad van steen naar steen naar beneden, was nu ineens klimmen en klauteren van steen naar rots omhoog. Helemaal uitgeput en vreselijk buiten adem werden we ook nog overvallen door een dikke wolk van zwaveldamp. Hierdoor kon je niet meer normaal ademen, maar moesten we met een natte doek voor onze mond ademen. In het begin ging dat wel, maar de zwavelwolken bleven maar komen, en op een gegeven moment deed het pijn aan onze ogen en konden we nog nauwelijks zien waar we waren, doordat we in een dikke mist van zwavel waren gehuld. Het buiten adem zijn, het door een doek naar zuurstof happen en moeten hoesten door de zwaveldamp was echt een vreselijke ervaring en het voelde alsof we daar het lootje zouden leggen, maar de enige motivatie om verder omhoog te klimmen was dat we zo snel mogelijk uit die zwavelwolk wilden komen. Na een half uur stonden we dan eindelijk weer bovenaan de krater en zijn we begonnen aan de 3 km afdaling, waarbij de druk op de bovenbeentjes ineens niets leek vergeleken bij wat we in die krater hadden ervaren…
Al met al een zware tocht, maar ontzettend de moeite waard als we erop terugkijken. Het was zo fascinerend en mooi om te zien, dat we die zwaveldamp allang weer vergeten zijn.

Vervolgens zijn we met de bus naar Ketapang gereden, een stadje in het oosten van Java. Hier hebben we de ferry naar Bali genomen en hebben we onze reis door Java afgesloten. We zijn nu in Lovina, een dorpje in het noorden van Bali. Een klein gezellig dorpje met veel restaurantjes en barretjes en strand! Geen Bounty-strand, want het zand is er zwart, maar we zijn ontzettend toe aan een paar dagen rust na dat vroege opstaan en die zware beklimmingen. Hier gaan we dus eens lekker genieten en niet meer reizen, maar vakantie houden!

4 reacties Voeg uw reactie toe

  1. Pama schreef:

    Wel heel indrukwekkend en apart maar wel veel risico voor 3 euro.
    Wederom mooie foto’s en net zulke buschauffeurs als in Tunesie.
    Op naar het volgende mooie verhaal en tussendoor wel even ontspannen.

    Groetjes
    PaMaVli

  2. Jamie schreef:

    Hey Robert en Chantal,

    Wat een toffe dingen maken jullie mee! Leuk om te lezen en super mooie foto’s!
    Geniet ervan!

    Groetjes Jamie

  3. Floor schreef:

    Hola supermercado! Wat een fantastische foto’s! (verhaaltje heb ik even “gescand”, je kent mij toch :)) Veel plezier en blijf lekker klikken!!

  4. Victor schreef:

    Dit ziet er wel heel gaaf uit!

Reageren?

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s