Vandaag hadden we een lange reis voor de boeg, namelijk acht uur dwars door het Rifgebergte. De weg is de enige verbinding tussen Tanger en Fès en loopt helemaal door de bergen, waardoor het veel reistijd in beslag neemt. Onderweg hebben we kunnen genieten van mooie uitzichten op primitieve bergdorpjes en de inwoners daarvan, de Berbers. Ook viel het ons op dat er, ondanks dat er zo weinig mensen in de bergen leven, enorm veel rotzooi langs de kant van de weg ligt. Er was werkelijk geen enkel stuk waar géén plastic lag. De Berbers leven in Berberstammen. Omdat ze met een primitieve levensstijl volledig leven van de landbouw, worden ze door de Marokkanen zelf als een achterstandsvolk gezien, waar men liever niet over praat. Berbers spreken ook geen klassiek Arabisch of Frans, wat de eerste en tweede officiële talen van Marokko zijn, maar alleen hun eigen Berberdialect, genaamd Tarifat.
Na een paar uur in de bus te hebben gezeten, kwamen we eerst aan bij het stadje Tetouan en vervolgens bij een groter bergdorp, Chefchaouen, met ongeveer 60.000 inwoners. Hier hebben we onder leiding van een lokale gids – een zeer indrukwekkende man – een stadswandeling gemaakt. Bijna het hele stadje is blauw geschilderd, wat men een paar keer per jaar bijhoudt. De eerste verklaring voor het blauw is het feit dat het insecten afweert. Een tweede verklaring is het feit dat blauw de kleur van het Jodendom was en zij dit zo geërfd hebben. Deze felle blauwe kleur gaf in ieder geval een mooi contrast met de Marokkaanse, vaak in donkere lange gewaden gekleed gaande, mensen in de stad. Het doet dan ook veel traditioneler aan dan Tanger, omdat ze nog met ezels en karren in traditionele kledij door de stad gaan. We hebben heerlijk geslenterd door de vele prachtige blauwe straatjes die Chefchaouen kent.